Alledagjes: Help! Corona! Een dagboekje (deel 26)

In tijden van Coronacrisis houdt Tietia Feikens een dagboek bij over alles wat haar bezighoudt in deze zorgelijke, verwarrende en vooral ongekende tijden. Vandaag deel 26. (Eerdere delen: deel 1 , deel 2deel 3deel 4deel 5deel 6deel 7deel 8deel 9deel 10deel 11, deel 12, deel 13, deel 14, deel 15, deel 16, deel 17, deel 18, deel 19, deel 20, deel 21, deel 22, deel 23, deel 24, deel 25).

Donderdag 30 april

Rustige dag. Het regent nog steeds af en toe en best wel flinke buien ook. Je ziet de natuur gewoon opfrissen. Alles wordt groener dan groen. Zieltogende struiken leven weer op en overal komen bloemen tevoorschijn. Jan vertrekt naar mem om boodschappen voor haar te doen. Ik schrijf een kaartje voor haar met wat lieve woorden en geef een boek mee waarvan ik denk dat het haar wel zal interesseren. Ik begin met schrijven. Jan en ik hebben ons ritme gevonden en zijn helemaal op de corona-situatie ingesteld, en velen met ons. Het is een menselijke eigenschap om overal het beste van te willen maken, zelfs onder extreme omstandigheden. Dat zit gewoon in onze natuur. Na de eerste schok en lichte paniek van de eerste weken, laat ik voor mezelf spreken, zijn we gewend aan een leven met corona. Ons leven zal, denk ik, vanaf nu altijd bestaan uit vóór corona en na corona. Want ik geloof dat er iets definitief veranderd is; een stukje onbevangenheid is verdwenen. We zullen niet snel meer zonder bijgedachten een hanglus in een bus vastpakken, of de stang van een winkelkar, of de leuning van een roltrap. We zullen vaker onze handen wassen of ontsmetten. Waarschijnlijk gaan we het wat benauwd krijgen als mensen te dicht naast ons staan of zitten. Vooral in de anderhalve meter samenleving van het post-corona tijdperk die we zullen gaan ervaren, en waarvan ik hoop dat het niet voor eeuwig duurt. Ik ben bang dat we ons vanaf nu steeds bewust zullen zijn van het bestaan van enge virussen of bacteriën.

Het doet me denken aan een prachtige, gedenkwaardige vakantie in Gambia, een jaar of tien geleden. Niet gehinderd door enige gedachten aan virussen en bacteriën hadden we daar een vakantie geboekt omdat Jan’s oudste dochter G. daar destijds woonde en werkte als juf. Het begon al met het lezen van folders en andere informatie over de hygiëne in het land, of hier en daar het gebrek er aan, en de status van de sanitaire voorzieningen, niet zelden een gat in de grond. Oei, dat zou wel wennen zijn, bedacht ik me. Voor de zekerheid zette ik ontsmettingsgel op het vakantielijstje en handzeep. Vervolgens moesten we inentingen en pillen gaan halen voor een aantal ziekten waaronder malaria. Als je googelt welke ziekten je in Gambia op kunt lopen lees je het volgende lijstje: bilharzia, DTP ( difterie, tetanus, polio )cholera, knokkelkoorts, gele koorts, hepatitis a en b, meningitis, mazelen, malaria, tuberculose en rabiës. Bij de GGD raadden ze ons ook aan om een doos ORS mee te nemen, om in geval van buikloop genoeg voedingsstoffen binnen te houden. Toe maar! Alsof al die ziekten nog niet genoeg waren. Ik werd er ongerust van. Eenmaal in het land merkte ik dat alles dat we vastpakten vies en kleverig was. Naar onze maatstaven dan. Vanaf het vliegveld reden we vrij snel door naar een grenswisselkantoor om aan Gambiaans geld te komen. Voor ons Nederlandse geld kregen we een enorme stapel Gambiaanse dalasis. Vieze, smoezelige briefjes, die bovendien stonken. Ik durfde het nauwelijks aan te raken, brrrr! Als ik tegenwoordig een oud, smoezelig geldbiljet krijg, ben ik in gedachten direct weer terug in Gambia. De toiletten die er hier en daar waren joegen me angst aan want voor Hollandse begrippen waren ze smerig. Ik durfde er zeker niet op te gaan zitten. Na een dag merkte ik dat ik moe en verkrampt was van het voortdurend op mijn hoede zijn om zo weinig mogelijk aan te raken, voortdurend mijn handen te wassen indien mogelijk en doorlopend te ontsmetten. Ik besefte, dat als ik van deze vakantie wilde genieten, ik de knop om moest zetten en mijn angst om besmet te worden met weet ik wat voor engs, los moest laten. En dat lukte me, ik gaf me over en had, samen met Jan één van de mooiste vakanties van mijn leven. Zal het ons als maatschappij ooit weer lukken om ons over te geven en de angst voor besmetting los te laten?

In de middag bak ik een appel/perencake. Nu iedereen tijdens de sociale lockdown aan het thuisbakken is gaan er honderdduuzend recepten rond op internet. Mensen delen massaal de foto’s van hun baksels en sommigen maken daarvan de aller-lolligste filmpjes ook. Zoals een kennisje van me, die aan het broodbakken geslagen is. Ik lig in een deuk om haar filmpjes, die ze van zeer droog commentaar voorziet. Ik kwam een recept tegen dat niet al te ingewikkeld is en qua vet en suikers verantwoord. Op het moment dat ik mijn baksel in de oven heb appt mijn moeder dat ze een kruidcake heeft gebakken. Ze heeft een nieuwe oven en kon niet wachten om hem uit te proberen. Ha! Hoe toevallig! Of eigenlijk niet. Dit soort dingen hebben mijn moeder en ik veel vaker, we noemen het maar telepathie. Ik heb dat ook met mijn dochter. Elkaar op hetzelfde moment bellen bijvoorbeeld, of tegelijkertijd hetzelfde gekocht hebben, dat soort dingen. Mijn moeders cake ziet er prachtig uit, ze geeft Jan, die morgen even bij haar en mijn vader op bezoek gaat, een plak mee voor mij om te proeven. Even later trek ik ook een prachtig exemplaar uit de oven waarvan Jan en ik even later bij de koffie een nog warme snee nemen. Hij smaakt ook nog eens voortreffelijk! Al zeg ik het zelf. En Jan vindt het ook.

Jan gaat met de hondjes uit terwijl ik sta te koken maar hij komt nooit weer thuis. Ik vraag me af waar hij gebleven is. Vanuit de woonkamer kan ik het dijkje uitkijken maar ik zie nog hem, nog de hondjes. Vreemd. Meestal is hij met een kwartiertje weer thuis. Na bijna een uur komt hij opgetogen thuis. ‘Het was net de soos’, zegt hij. Waarbij hij doelt op het feit dat hij een aantal buurmannen is tegen gekomen met wie hij heerlijk heeft staan ouwehoeren. Jan mist zijn vrijdagavondsoos waar hij kaart, biljart en bij kletst met een aantal mannen uit het dorp. Dat snap ik wel, hij komt er meestal heel vrolijk vandaan. ‘Ik wil binnenkort even een ‘corona-biertje’ drinken met K., zegt Jan, wat vind je daarvan?’ ‘Moet je doen, zeg ik, als jullie maar buiten kunnen zitten’. ‘Ja, dat is de bedoeling’ zegt Jan. Een paar weken geleden zou ik er nogal paniekerig over gedaan hebben, zeker omdat zowel Jan als K. regelmatig de anderhalve meter vergeten. Ik kan Jan niet controleren als een klein kind, hij is een volwassen man, die zelf verantwoordelijk is. Loslaten en je over geven. Ook mijn corona-normen beginnen iets te versoepelen.

Deel dit artikel

Full 2
Culinaire routes
De leukste restaurants, de meest verfijnde smaken, de eerlijkste gerechten.
Full 2
Full 2
Fiets, wandel- en vaarroutes
Kom lekker in beweging en loop of fiets een mooie route!
Full 2
Full 2
Er op uit
Nederland is veelzijdiger dan je denkt. Laat het dagelijkse leven even achter je en geniet!
Full 2
Full 2
Schrijf mee
Vertel jij graag mooie verhalen? Schrijf dan mee met de redactie van 50+
Full 2
previous arrow
next arrow
Scroll naar boven
Scroll naar top